Auteur: Ward Frielink
Duurzame mobiliteit
Parkeren
Wonen
Het transformatiegebied
Publiekshart
Ruimtelijke analyse
Grote contrasten in de binnenstad
Het zuidelijke deel van de binnenstad – binnen de oude singels – is prachtig, groen en historisch. Je voelt dat Assen hier is ontstaan. In de loop der eeuwen is hier een fijnmazig stratenpatroon ontwikkeld met de Brink als middelpunt. Je loopt hier langs historische panden en monumentale bomen. De goede mix van functies zorgt voor een prettige, ontspannen sfeer. Wonen, het Drents Museum, een afwisselend aanbod van winkels en horeca, de rechtbank, het komt hier allemaal op een heel natuurlijke manier samen. Dit heb je alleen in Assen. Hier ervaar je Drenthe, maar dan midden in de stad.
Naarmate je verder naar het noorden gaat wordt dit ‘Drents DNA’ minder zichtbaar. Je kan zien dat de stad hier in de jaren ’70 van de vorige eeuw een groeispurt heeft gemaakt. Het fijnmazige stratenpatroon verdween. De kleinschalige pandenstructuur maakte plaats voor de grote winkelblokken. Straten en pleinen werden geschikt gemaakt voor de auto. Assen is door deze plannen jarenlang hét verzorgingscentrum voor de regio is geweest. Maar inmiddels voldoen de ontwikkelingen van toen niet meer aan de wensen van vandaag.
Daar komt bij dat de noordelijke binnenstad sindsdien rommelig is geworden. De inrichting van de openbare ruimte is onsamenhangend. Er heeft een wildgroei van uitstallingen, reclame-uitingen en luifels plaatsgevonden. Al met al oogt dit deel van de binnenstad wat sleets. Zoals we in de analyse van het publiekshart hebben gezien wordt ‘kopen’ minder belangrijk en verschuiven consumentenvoorkeuren naar sfeer en beleving. Dat vraagt juist om kwaliteit, identiteit en eigenheid die in het noordelijke deel van de binnenstad dus niet meer herkenbaar is.


Goede bereikbaarheid
De ontwikkelingen vanaf de jaren ’70 hebben ervoor gezorgd dat Assen uitstekend bereikbaar is met de auto. Vanuit alle richtingen is de binnenstad goed te bereiken via de centrumring. Aan de centrumring liggen de parkeergarages die samen ruimschoots voldoen aan de parkeervraag. Nadeel is wel dat de centrumring aan de west-, noord- en oostzijde zo is ingericht dat het een barrière vormt voor fietsers en voetgangers. Met name DNK ligt hierdoor gevoelsmatig net buiten het centrum. En ook een markante plek als de kop van De Vaart komt hierdoor niet lekker uit de verf. De auto is hier iets te dominant geworden. De inrichting van de centrumring vraagt om een betere balans tussen auto en voetganger.
Op de fiets is de binnenstad van Assen ook goed bereikbaar. En Assenaren komen dus ook veel op de fiets naar de binnenstad. Dat is – met het oog op het milieu en de voormelde rol van de auto – een positieve ontwikkeling. Het succes van de fiets heeft echter wel tot gevolg dat we achterlopen met de realisatie van goede parkeervoorzieningen voor de fiets. We hebben ongeveer 1.100 georganiseerde stallingsmogelijkheden, terwijl er circa 1.500 nodig zijn om in de behoefte te voorzien. Het tekort leidt ertoe dat veel fietsen ‘wild’ worden gestald. Vaak komen deze in de loopzone terecht, waardoor de binnenstad minder toegankelijk wordt voor voetgangers. Met name mensen die minder mobiel zijn hebben hier last van. Bovendien geeft het een rommelig beeld, al die gestalde fietsen.
Het station van Assen ligt op een prettige loopafstand van het centrum. Bezoekers van de winkels en de horeca maken weinig gebruik van de trein, maar voor de kantoren, de inwoners en bijvoorbeeld het Drents Museum is de bereikbaarheid per trein wel belangrijk. De bereikbaarheid van het centrum per bus is minimaal en speelt daardoor op dit moment een ondergeschikte rol bij een bezoek aan de binnenstad.


Substantiële vraag woningen
Uit de woonvisie – die naar verwachting in april 2021 door de raad wordt vastgesteld – blijkt dat er een substantiële vraag naar woningen in de binnenstad is, met name voor senioren en starters. De verwachting is dat er de komende 10 tot 15 jaar zo’n 700 woningen nodig zijn om aan de vraag te voldoen. Het betekent dat we goed moeten plannen waar de woningen komen, voor welke doelgroep we woningen realiseren en wat voor type woningen we bouwen.
Op dit moment zien we dat er veel kleine studio’s worden ontwikkeld. Naar die studio’s is vraag, dus het is goed dat ze worden gebouwd. Maar we moeten wel de balans in de gaten houden. Alleen maar studio’s betekent ook dat we maar één doelgroep naar de binnenstad trekken. Voor de sociale opbouw van de binnenstad is het van belang dat we een mix van doelgroepen trekken. Daarbij verdient de woonkwaliteit in de binnenstad wel aandacht. Het noordelijke deel van de binnenstad is erg ‘versteend’. De openbare ruimte is ingericht voor het verkeer en we zien dat steeds meer percelen volledig worden volgebouwd. Ook in de binnenstad – en zeker in een Drentse binnenstad – moet er wel voldoende leefruimte voor de bewoners overblijven.
4. Ontwikkelstrategie
Deze binnenstadsvisie zet een stip op de horizon voor de binnenstad. Nu moeten we stappen in die richting gaan zetten om bij die stip uit te komen. In dit hoofdstuk leggen we de ontwikkelstrategie uit, hoe gaan we de visie realiseren?
Aanpak
We organiseren de ontwikkeling van de binnenstad programmatisch. Dat wil zeggen dat we alle initiatieven die bijdragen aan de gewenste verandering van de binnenstad bij elkaar brengen in één programma, met één integrale visie, strategie en aansturing. Deze aanpak is nodig omdat de transformatie van de binnenstad inzet vereist op veel verschillende beleidsterreinen en over een lange periode.
Op basis van de binnenstadsvisie wordt een uitvoeringprogramma opgesteld voor de komende vijf jaar. In het uitvoeringsprogramma geven we aan welke concrete projecten we in die periode willen oppakken. Het geeft onze concrete inzet weer. Of we alle projecten kunnen uitvoeren is afhankelijk van onze financiële mogelijkheden en de samenwerking met private partijen, waarover later meer.
Het idee achter deze structuur is dat het continuïteit biedt en tegelijk flexibel is. Als het uitvoeringsprogramma voor de periode van 2021 tot en met 2025 op zijn eind loopt, dan kan de binnenstadsvisie worden geactualiseerd en kan een nieuw uitvoeringprogramma voor de jaren daarna worden opgesteld. Dit principe kan steeds worden herhaald.

Investeren & faseren
De noodzaak én de ambitie om de visie te realiseren is groot. Datzelfde geldt helaas ook voor de investeringen die nodig zijn om de binnenstad te transformeren. We investeren naar vermogen en doen – waar mogelijk – een beroep op subsidies van de provincie, het Rijk en de Europese Unie. Om een beroep te kunnen doen op die subsidies hebben we deze visie nodig. We moeten laten zien waar we naartoe willen, wat daarvoor nodig is en wat onze eigen inzet is.
We kunnen dus niet alle investeringen in één keer doen. Wat dat betreft werkt het net als het huishoudboekje thuis. Dat heeft overigens niet alleen met geld te maken, we moeten het ook goed kunnen organiseren. We faseren de projecten en werken zo de komende 10 jaar continu aan de ontwikkeling van de binnenstad.
Inmiddels zijn we begonnen met het rekenen aan de binnenstad in de voorbereiding van de subsidieaanvraag bij de woningbouwimpuls van het Ministerie van Binnenslandse Zaken. In samenhang daarmee bereiden we een aanvraag voor bij het regiostedenfonds van de provincie. In dit kader maken we een zorgvuldige inschatting van de verwachte publieke investeringen. Het is nog niet zeker dat deze subsidies daadwerkelijk aan ons worden toegekend, maar het toont wel aan dat er wel degelijk kansen liggen om onze visie om te zetten in daden.
Uitvoeringsprogramma 2021 – 2025
We zijn al begonnen met de uitvoering op basis van de vorige binnenstadsvisie. We investeren in de herinrichting van het Koopmansplein en hebben een stimuleringsregeling voor de binnenstad opgezet. Dit jaar zijn we bovendien begonnen met de voorbereiding van de herinrichting van de winkelstraten. Daarvoor maken we gebruik van middelen uit het Regionaal Economisch Programma. Deze projecten passen uiteraard ook in de nieuwe visie.
In het najaar van 2021 presenteren we het uitvoeringsprogramma voor de komende jaren. Dit programma wordt – gelet op de subsidieaanvragen bij de woningimpuls en het regiostedenfonds – stapsgewijs opgebouwd. Het zal deels een samenvatting zijn van hetgeen we al hebben uitgewerkt in deze aanvragen. We verwachten onze belangrijkste ruimtelijke projecten hierin mee te kunnen nemen. Het uitvoeringsprogramma wordt aangevuld met projecten en bouwstenen die we daar niet in onder hebben gebracht. Hierna gaan we kort in op de verschillende soorten van projecten.
De komende jaren gaan we al ons beleid in overeenstemming brengen met de visie. Dit betekent dat we omgevingsplannen gaan maken, de welstandsnota aanpassen, nieuw terrassen-, reclame- en uitstallingenbeleid opstellen, beleidsregels voor sociale woningbouw en woningsplitsing, enzovoort. De dekking hiervoor zoeken we binnen onze eigen begroting.
De ruimtelijke projecten zijn – eenmaal gerealiseerd – het meest zichtbaar in de stad. Denk aan de transformatie van het vastgoed rond het Koopmansplein, de herinrichting van de Weiersstraat of de gebiedsontwikkeling van de Rolderstraat en omgeving. Dat zijn gelijk de projecten die wat ons betreft de hoogste prioriteit hebben. In deze projecten werken gemeente, vastgoedeigenaren en ondernemers samen. Het zijn complexe projecten die vaak grote investeringen vragen van alle betrokken partijen. Wij zoeken dekking voor deze projecten bij subsidiefondsen – zoals de woningimpuls en het regiostedenfonds – en zetten daar cofinanciering uit eigen middelen tegenover.
We gaan nieuwe samenwerkingen aan en continueren de bestaande, zoals die met Vaart in Assen. In de visie hebben we gezegd dat we – met z’n allen – de interactie tussen mensen, initiatieven en ideeën moeten organiseren. De gemeente heeft daar niet altijd een rol in. Maar vaak wel. Daarom zijn samenwerkingen een belangrijk onderdeel van het uitvoeringsprogramma. Ook samenwerken is niet gratis. Je moet een aandeel leveren in werk en geld. Hiervoor kijken we naar onze eigen middelen en incidentele subsidies. En dan zijn er altijd die overige initiatieven die zich in geen enkel vakje laten drukken. Neem bijvoorbeeld de inzet van gastheren en -dames, het zomerprogramma en de najaarscampagne in verband met de coronacrisis. Niet te voorzien, maar wel heel belangrijk. Dit soort initiatieven horen ook bij het programma binnenstad. Hiervoor bepalen we van geval tot geval wat de beste aanpak is.
Einde van binnenstadsvisie Assen. U kunt het ontwerp ook downloaden op de downloadpagina.
Woonexperimenten (Stelling en Omloop)
De Stelling en Omloop – experimentele woningbouw uit de jaren ’70 – liggen aan weerszijden van de Oude Molenstraat. De twee woonblokken zijn naar binnen gekeerde werelden, met entrees aan de binnenkant van het blok en tuinen aan de straat. Er wordt binnen het blok geparkeerd in parkeerkoffers onder de opgetilde bebouwing. De Stelling en omloop zijn niet zo lang geleden (2015) gerenoveerd. We voorzien wel een verduurzamingsopgave, waarbij we een aantal uitgangspunten van belang vinden die dan meegenomen moeten worden:
- Goede aanhechting van het complex met de openbare ruimte waarbij er entrees aan de straat ontstaan, door het parkeren in te pakken met nieuwe functies;
- Vergroening van de dekken en hoven.
Situatie nu:
• Achtertuinen aan de straat
• Wonen opgetild
• Parkeren op maaiveld, deels onder een dek.
• Dekken versteend

Principes bij transformatie:
• Vergroenen dekken
• Parkeren op maaiveld inpakken met nieuwe functies
• Entrees aan de straat


Complexe blokken
Tot de complexe blokken horen de meest recente ontwikkelingen in de binnenstad: Cité en Triade. Deze blokken zijn door de zeer diepe winkelvloeren en complexe stapelingen van winkels, parkeergarage en wonen moeilijk te transformeren. De Triade is met supermarkten en verschillende winkels in het dagelijkse segment zeer geschikt als wijkwinkelcentrum voor de binnenstad. Hier kan ook het Ceresplein in meedoen met zorg gerelateerde voorzieningen. Voor de Cité is het lastiger een nieuwe invulling aan te geven. Een onderwijsfunctie, kantoorachtige ontwikkeling of sterke specialisatie op keukens of badkamers zien we als kansrijk.
De parkeergarages in deze blokken – als ook de Mercuriusgarage – worden maximaal ingezet voor parkeren voor bewoners van de binnenstad. Hierdoor is het mogelijk om parkeren van maaiveld – met name uit de binnenhoven – te halen zodat daar een goede woonkwaliteit kan worden gerealiseerd.
